Boerderijen in Borgele & Platvoet

Onderwerpen:  Stobbenwaard op De Halve Konte   De Kolk   De Zwolse Berg   Hekkert bij Helderman   Helderman   Doornweerd   Pekelharing   Het Vlier   De Otter   De Winter   Borgeler Hekke   Groenewold   Leeren Lamp  

In het gebied Platvoet en Borgele stonden vroeger diverse boerderijen die inmiddels plaats hebben gemaakt voor de woonwijk die vanaf 1969 is gebouwd. In 1998 is de zogenaamde 'Boerderijnamenkaart Gemeente Diepenveen' verschenen vervaardigd door T.A. Kloosterboer en A.J. Mulder en uitgegeven door drukkerij Schipper. Deze kaart bevat de locaties van alle boerderijen in de voormalige gemeente Diepenveen. Op onderstaande uitsnede staan de boerderijen en huizen rond de huidige wijk Borgele en Platvoet ingetekend. Diverse boerderijen worden op deze pagina beschreven.

Uitsnede Boerderijenkaart Gemeente Diepenveen

Legenda

40. Nieuw Rande
41. De Koele *
42. De Kolk
43. Braakman smederij
44. Berghuis
64. Zwolse Berg *
65. Landhuis Veenhuizen
66. Nieuwenhuis
67. Hekkert bij Helderman
68. Helderman
69. Neuteboom *
70. Café Krommendijk
71. Doornweerd *
72. Ridderinkhof - Pekelharing
73. Café Nieuwe Platvoet *
74. Villa Lievendaal *
75. Hotel Oude Platvoet *
76. De Horst *
77. Nijmeijer *

 
78. het Tolhuis *
79. Lucas *
80. Vlierman - Wittenberg *
81. Het Vlier *
82. De Otter *
83. De Bijster - Smeenk
84. Bomhof *
85. Groenewold - Wijtendaal *
86. Leerenlamp *
87. Van Cleef *
88. Huize de Borgel *
89. Daggert *
90. Bremmer *
91. De Winter *
92. Hekkert bij de Winter *
93. Slatink *
94. Erve Borgel - Hof te Borgel *

(* gebouw is verdwenen)

Boerderij en steenfabriek Stobbenwaard op de De 'Halve Konte' (1895 - ca 1990)

Een bijzondere locatie op de Platvoet is de 'Halve Konte' (halverwege de kante of halve kante). Deze zandrug was gelegen op de Platvoet in de uiterwaarden tussen zomerdijk en winterdijk.

Boerderij Stobbenwaard is het enige overblijfsel van steenfabriek "De Stobbenwaard" dat hier van 1895 tot 1916 in bedrijf was. Na steenbaas Burgers van 1896 tot 1903 werd deze opgevolgd door Berend-Jan Hoeveman. Hier is ook de weg naar vernoemd waaraan deze boerderij ligt. In dit gebied stond rond 1900 de steenfabriek ‘de Stobbenwaard’ waarvan nog resten te vinden zijn achter de boerderij ‘De Stobbenweerd’.

Herinneringen van dochter Jo Hoeveman

In 1902 greep Berend-Jan Hoeveman, een steenmakker uit Welsum een promotiekans aan: aan de andere kant van de IJssel kon hij steenbaas worden op de Deventer Stoomsteenfabriek 'Stobbenwaard' van de heren Gualtheri van Wezel en Van Leusen uit Deventer. Op het bedrijf was ook een dienstwoning aanwezig.

In de fabriek, ook wel tichelwerk genoemd, werden bakstenen gemaakt van de dikke rivierklei die uit de uiterwaarden van de IJssel gehaald werd. In die tijd was dat allemaal nog handwerk, zéér zwaar werk dus. De klei werd uit soms wel anderhalf meter diepe gaten gegraven en vervolgens met de schop omhoog gegooid in ijzeren karretjes, die naast deze kleigaten stonden opgesteld. Van tijd tot tijd werden de karretjes, die op een smalspoor stonden, met behulp van paarden naat het tichelwerk gesleept. De klei werd daar vervolgens maandenlang aan de lucht blootgesteld zodat eventuele houtresten goed konden wegrotten. De fabriek werkte op een stoommachine, vrij modem voor die tijd, die de klei na dat 'afsterven' in houten steenvormen perste. Vervolgens werden de vochtige kleistenen in de openlucht en daarna wekenlang onder afdakjes (haaghuizen) te drogen gelegd. Pas dan kwam het laatste stadium: het bakken van de stenen in de veldoven. De fabriek produceert in 1900 3 á 4 miljoen stenen.

De stallen van de werkpaarden waren direct naast het woonhuis van de steenfabriek. Het buitenleven en het werken met de 'hitjes" (kleine werkpaardjes, waarvan de grootte ongeveer tussen paarden en pony's in is) vond Berend-Jan erg fijn. Het leiding geven aan zijn arbeiders vond hij echter zwaar, zéér zwaar soms.

Sommige arbeidersgezinnen woonden in huisjes van het tichelwerk op de Platvoet, dat rijtje van zeven arbeidershuisjes heette in de volksmond de 'Halve Konte". Elk huisje bestond uit één vertrek met twee bedsteden, dat diende als woonkamer, slaapkamer en keuken. Bij overstroming van de zomerdijk stond er water in de uiterwaarden rondom de huisjes en moesten de bewoners met een bootje “naar de kante”.

Voor twee andere gezinnen bouwde Berend-Jan eigenhandig een dubbele woning vlakbij de IJsseldijk. Voor zijn tichelwerkers afkomstig van de andere kant van de IJssel had hij een boot. Dit 'voetveer' voer aan het begin en eind van de dag een paar keer op en neer tussen de fabriek en de Gelderse kant, ongeveer ter hoogte van de 'Matanze'. Het was eigenlijk niet meer dan een eenvoudige roeiboot, geschikt voor hooguit zes personen. Aan het eind van elke werkdag luidde Berend-Jan een grote koperen bel. Voor de tichelwerkers die overgezet wilde worden, was dit het sein om te verzamelen bij de boot. Vooral bij slecht weer en bij hoge waterstand was het overzetten een zware en soms gevaarlijke klus: twee mensen moesten dan roeien en je moest oppassen dat het bootje niet vast kwam te zitten in de afrasteringen, de 'rikken'. Zo kwamen elke dag met het veer tichelwerkers uit Oene, Welsum of Heerde de rivier over. Het waren vaak aardige hardwerkende mensen, 'butenmensen', vaak uit het boerenmiheu. Nee, deze groep zorgde niet voor problemen. De tichelwerkers afkomstig uit minder sociale bevolkingsgroepen van de stad Deventer, noodgedwongen in dienst genomen, waren vaak veel lastiger: geen harde werkers, zeer mondig en bij de minste of geringste onenigheid weigerden ze aan het werk te gaan. Berend-Jan was eigenlijk een zeer lieve, zachtaardige man. Hij was niet opgewassen tegen het grove werkvolk uit Deventer en hij werd er soms depressief van. Hij wilde het liefst zo snel mogelijk ander werk gaan doen...

Op 21 januari 1906 was het feest bij Berend-Jan en Fenna Hoeveman, ze kregen die dag hun eerste kindje: Hendrika Johanna, roepnaam Jo. De komst van een meisje vormde voor Fenna een heerlijke afleiding van het zware en soms eenzame leven in de mannenwereld om haar heen.

Op de 'Stobbenwaard' woonde het gezin Hoeveman vrij geïsoleerd van de rest van de Platvoet. Dochter Jo herinnerde zich dat ze daarom vaak alleen moest spelen en voelde zich regelmatig eenzaam. Soms kwamen er wel eens vriendinnetjes langs zoals Gerritje Peeters, Janna van Schoten en Miene Olthof. Ze speelden dan samen met de poppen, knikkerden met glazen kralen of ze ging met hen tollen. Op het oude fabrieksterrein kon je ook heel goed verstoppertje spelen. Naarmate ze ouder werd moest ze ook steeds vaker meehelpen op de boerderij bijvoorbeeld met melken of een boodschap doen voor haar moeder bij Teunissen, de bakker/kruidenier van de Platvoet.

Heel af en toe mocht Jo wel op zondag met haar ouders mee naar de speeltuin van Spijker, ook op de Platvoet. Daar waren heel leuke schommels en een lange roetsjbaan. Het leukste was Sjors, de ezel. Voor een dubbeltje mocht je een ritje op zijn rug maken. Beloofd werd, dat als het je lukte om de hele rit te blijven zitten, je een gulden kon verdienen! Dat lukte echter nooit een kind, want vlak voor het eind zei de begeleider van de ezel: "Sjors, denk aan je gulden!" Sjors ging dan abrupt door zijn voorpoten en het kind "donderde d'r af" tot groot vermaak van de omstanders. Op zondag ging vader ook nog wel eens met moeder wat rondtoeren op de fiets. Jo mocht dan achterop zitten bij vader want moeder was eigenlijk een gevaar op de weg. Als er tegenliggers aankwamen riep vader al van verre: "Mensen waart oe, mien vrouwe kump d'r an!"

De jaarlijkse kermis achter café de Platvoet, op de Paasweide, was altijd voor alle kinderen een feest. Heerlijk was het om de wind door je haren te voelen op de luchtschommels! O, ja, en het mooiste was om een ritje mee te maken op de draaimolen van Gigengack. Jo herinnert zich nog goed hoe mooi de bonte kleuren en de flonkerende spiegels in de zon waren... en de orgelmuziek dreunde dwars door je heen!

In 1916, tijdens de Eerste Wereldoorlog, raakte de voor het tichel werk geschikte klei van de Stobbenwaarden op: de fabriek werd gesloten. Bedrijfsleider Hoeveman vond het helemaal niet erg, hij was zelfs heel blij, want zijn wens kwam nu in vervulling: hij kon boer worden! Veel grasland, het woonhuis en de schuren van de fabriek kreeg hij in pacht. Het dubbele woonhuis bij de dijk en een stuk grond werden zijn eigendom. De oude paardenstallen werden grondig verbouwd zodat er koeien, varkens en kippen gehouden konden worden en zo ontstond er een nieuwe boerderij in de uiterwaarden. De inkomsten bleken later geen vetpot maar het was voldoende.

Begin 1926 was het enorm hoog water: een groot deel van de binnenstad van Deventer werd overstroomd. Evacuatie van de boerderij van Hoeveman was geboden: de koeien werden met behulp van pontons door het leger naar de Platvoetdijk gebracht en bij de ontruiming van de boerderij dreef de houten kar van vader soms als een bootje achter het paard aan. Altijd wist het dier met hoogwater instinctief de juiste weg door het water te vinden. Het was toen een hachelijke situatie maar met hulp van omwonenden kon bijna alles net op tijd in veiligheid gebracht worden. De meeste IJsseldijken hielden het gelukkig net, alleen bij Zalk was een dijkdoorbraak.

Omdat de stallen op een lage terp gebouwd waren kon het vee met normaal hoogwater er wèl gewoon blijven, de kippen scharrelden dan erboven in het hooi van de hilde (hooizolder). Voor het gezin Hoeveman was het echter verstandiger om dan 's nachts voor de zekerheid niet op de boerderij 'de Stobbenwaard' te blijven, want het water van de rivier kon soms onvoorspelbaar snel stijgen. Ze mochten met hoogwater altijd logeren bij de bevriende familie Hulscher, de bewoners van de nabij gelegen boerderij 'Doornweerd'. Hun boerderij was tegen de Platvoetdijk aangebouwd, hoog en droog voor het wassende water.
Elke ochtend gingen vader en moeder met een bootje of met paard en wagen naar hun boerderij dwars door het snelstromende hoge water. Daar aangekomen "nam va mien moe dan op de rugge en hee was maar 'n klein keerltje." Alle meubels stonden bij hoog water altijd boven, alleen een lange vaste bank bij het raam stond dan nog in de woonkamer. Daar werd moeder op geparkeerd. Ze bleef er dan bijna de hele dag, omdat overal de vloeren onder water stonden, "zee had 't dan neet best." Ook de kachel stond half onder water, alleen bovenin zat vuur, waarop 's middags gekookt kon worden. Pas laat in de middag gingen ze dan weer terug naar 'Doornweerd'.

Eén keer heeft Flora, het paard van de familie Hoeveman, het leven van vader gered: vader mende zijn paard door het hoge rivierwater naar de boerderij. Op een gegeven moment weigerde Flora resoluut een commando op te volgen. Het paard had instinctief gevaar gevoeld en dat was maar goed ook want bijna waren ze een diepe hank in gereden. De zware kar zou het paard en vader erbij de diepte in gesleurd hebben. Dochter Jo is altijd een beetje bang gebleven voor het water van de IJssel, te vaak had ze meegemaakt hoe het wassende water plotseling gevaarlijk kon worden.

In het najaar 1944 waren de Duitsers erg actief met de opbouw van hun IJssellinie. In december werd door hen in het kader van deze zgn. Todt-werken besloten dat ook de boerderij 'de Stobbenwaard' ontruimd moest worden. Vader en moeder Hoeveman kregen de dag voor Kerst, laat in de middag, van de Duitsers het bevel om binnen 4 uur verdwenen te zijn. Hals over kop en met enige paniek werd met hulp van buren het huisraad in veiligheid gebracht. Veehandelaar Gait Nieuwenhuis haalde alle koeien pinken en kalveren op. Met wat ze nog mee konden nemen vertrokken ze overstuur met paard en wagen naar Jo en Herman in de Boskamp. Ondertussen was Herman al gealarmeerd en daarom reed hij, samen met zijn dochter Tonny, zijn schoonouders tegemoet. Ze ontmoetten elkaar bij 'Groot Hoenlo'. Om kwart voor acht, kerstavond dus, kwamen ze veilig in de Boskamp aan: een dag om nooit meer te vergeten! Uiteindelijk bleven Jo's ouders de resterende oorlogstijd op 'Groot Elsenbroek'.

Na de oorlog wilde moeder wel weer naar haar huis in de Stobbenwaarden terug, maar vader wilde niet meer, hij was inmiddels 70 jaar geworden. Uiteindelijk werd besloten in de Boskamp op de boerderij te blijven. Vader hield nog wel een groot weiland van de Stobbenwaarden aan, hierop liet hij wat pinken grazen. De nabij wonende oud-ijzerhandelaar Haverhoek werd gevraagd als 'weiwaarder', die nam dus het dagelijkse toezicht en de verzorging van het vee op zich. Boerderij 'Stobbenwaard' werd voortaan bewoond door de familie Zuethoff.

In ca 1992 is er een nieuwe dijk aangelegd vanaf de IJsseldijk op de Platvoet (op de plek waar vroeger de boerderij “Stobbenwaard” stond) naar en om de rioolzuiveringsinstallatie. De 'Halve Konte' staat nu altijd droog evenals het waterzuiveringscomplex en het nieuw aangelegde kermisterrein. Ook de mensen die ter plekke op de Platvoet in dit landelijke gebied een moestuintje hebben houden het nu droog.

Observatorium

Krijn de Koning maakte rondom de ruïne van een oud steenfabriekje een bijzondere verblijfplaats. Het is een observatorium waar je als wandelaar de weidse omgeving van de IJssel kan bekijken. Op deze plek komen het verval van de voormalige steenfabriek met de maakbaarheid van het landschap (Ruimte voor de Rivier) samen. Juist daarom koos de kunstenaar ervoor de ruïne te behouden en die als het ware in te lijsten en zo een ode aan het steenfabriekje te brengen. De omlijsting en de doorkijkjes die gecreëerd zijn, sturen de blik op een bijzondere manier richting het landschap. Vanuit het uitkijkpunt, precies gelegen op de grens van de lage en de hoge uiterwaarden, stapt de bezoeker vanuit de ruïne het weidse, nieuw aangelegde landschap in.



Boerderij De Kolk (1888 - 1942, 1954 - heden)

Boerderij "De Kolk" aan de IJsseldijk 36. Bijgaande foto is vermoedelijk gemaakt in 1920 toen de familie Voortman hier woonde.

De boerderij stond oorspronkelijk ongeveer 150 meter noordelijker, maar de toenmalige eigenaar van huize Nieuw Rande in 1857 wilde geen boerenvolk in de buurt van zijn oprijlaan. De boerderij werd afgebroken en op de nieuwe plek weer opgebouwd.

De familie J. Voortman heeft in de boerderij De Kolk gewoond van 1901 tot ca 1935. Hierna is de familie Zuethoff er gaan wonen. Rond 1950 heeft de familie de agrarische activiteiten van Berend Jan Hoevelman van boerderij de Stobbenweerd, die er schuin tegenover lag, overgenomen.

In de nacht van 30 op 31 mei 1942 werd de boerderij door brand verwoest. De brand ontstond doordat de boerderij werd getroffen door een vliegtuigvleugel met brandende benzinetank van een neerstortende Engelse bommenwerper, die terug kwam van een bombardement op de stad Keulen. De piloot is gered, echter de 3 andere bemanningsleden zijn omgekomen. De familie Zuethoff werd toen enige jaren ondergebracht op de boerderij "Het Jachthuis" dat kort bij Nieuw Rande stond (en inmiddels is afgebroken). Pas in 1954 werd de boerderij in het kader van de wederopbouw opnieuw gebouwd en heeft de familie Zuethoff er tot 1981 gewoond. De jaren daarop is de boerderij bewoond door de familie Schuurman en daarna de familie Busser. Tegenwoordig is de voormalige boerderij een dubbele woonhuis.


Boerderij Doornweerd (1875 - ca 1996)

Vroegere boerderij "Klein Doornweerd" aan de Zwolseweg. In de jaren twintig bewoond door familie Hulscher, vlak voor de oorlog kwam hier Koos de Weert met zijn gezin. Zijn opa (Jacobus) was de eerste bakker in Dorp Diepenveen. Later woonde hier o.a. de familie Busser die hun koeien hadden lopen in de uiterwaarden ter plaatse van de hedendaagse waterzuiveringsinstallatie en Kunstijsbaan aan de Rembrandtkade.

Midden jaren negentig werd de oude boerderij afgebroken en in 1998 vervangen door een imposante villa die bewoond werd door de selfmade zakenman Karel Lassche. Ooit begonnen op de markt met stoffen is hij uitgegroeid tot een belangrijke Deventer ondernemer die bekend is geworden van zijn speelautomaten en later vele (horeca)panden in onder meer Deventer, Zutphen en Apeldoorn. Karel is in 2024 op 87 jarige leeftijd overleden.


Boerderij Pekelharing (1601 - heden)

Het gebied rond de Pekelharingweg wordt al erg lang bewoond. Bij grondwerkzaamheden in 1956, 1964, 1969 en 1974 kwamen op verschillende plaatsen aan de Pekelharingsweg scherven daterend tussen de late bronstijd (1.000-600 v. Chr.) en de vroeg Romeinse tijd (0-300 n. Chr.) aan het licht. In 1956 kwam een vijftal urnen met crematieresten aan het licht die er op wijzen dat ter plaatse een grafveld uit de late bronstijd of de ijzertijd moet hebben gelegen.

(Boerderij Pekelharing ca 1985)

Boerderij Zwolse Berg (1761 - 1972)

Boerderij de Zwolse Berg stond vroeger op het hoogste punt van de Platvoet, daar waar de Kozakkenweg op de Zwolseweg uitkomt. De oude boerderij met een eeuwenlange historie is in 1972 gesloopt.

In 1761 kreeg Hendrik Frederik Brouwer, burgemeester van Deventer, de “Zwolsche Berg” in bezit. De boerderij werd gepacht door Hendrik Wittenberg, een kleermakerszoon en daarna door zijn dochter Wilhelmina, die getrouwd was met Johannes Mulkes. Hun kinderen Gerrit Jan en Rijntje werden later eigenaar van de katerstede (een keuterboerderijtje) en verkochten deze in 1970 aan de familie Dogterom. Die lieten de oude katerstede afbreken en bouwden op deze plek de nieuwe "Zwolse Berg".

In de late avond van 25 april 1969 is de toenmalige bewoonster, mejuffrouw R. Mulkes thuis overvallen en geslagen met een ijzeren staaf waarbij ze een arm brak en de andere kneusde. De overvaller is in paniek gevlucht.


Boerderij Helderman (1601 - heden)

De eerste vermelding van boerderij Helderman dateert van 1601. De boederij was enkele eeuwen terug in het bezit van het Meester Geertshuis, het moederhuis van de Zusters des Gemenen Levens. Uit die tijd stamt de benaming "Bagijnenlandekes", zoals Helderman ook wel wordt aangeduid.

Eind jaren zestig van de vorige eeuw werd de grond bij deze boerderij verkocht aan de gemeente Deventer. De laatste pachter Van Slooten besloot in 1977 te stoppen met het boerenbedrijf, zodat de boerderij nu een woonboerderij is geworden.

Parallel een de spoorlijn Deventer Zwolle loopt nu een fiets/voetpad met de naam Heldermansweg die ook toegang geeft tot het erf van deze boerderij.


Boerderij "Hekkert bij Helderman" (1601 - heden)

Boerderij "Hekkert bij Helderman" (Wetermansweg 12A) werd ook wel "Hekke" genoemd. De eerste vermelding is al van 1601.

De bijvoeging Helderman geeft aan, dat deze boerderij vlakbij boerderij "Helderman" staat. Dit om verwarring te voorkomen met "Hekkert bij De Winter" op Borgele. Hekkert behoorde vroeger tot het buitengoed Grutterink.

Een verklaring voor de naam Hekkert is waarschijnlijk "bewoner van een erve bij een tolhek".

De huidige eigenaar Veldink woont in een nieuw huis in het weiland ernaast.


Boerderij De Winter (later Villa De Molenenk) (1626 - ca 1899)

De vroegste boerderij De Winter of Winterplaetse lag in het huidige Borgele, schuin tegenover Hekkert bij de Winter. De Winter lag aan de Boxbergerweg, nu bekend als Laan van Borgele. Erve De Winter was hoger gelegen op een voormalige een rivierduin, te midden van bouwland. Binnen een straal van 500 meter om de boerderij kwam weinig wei- of hooiland voor. Wel was er in 1832 nog sprake van heide, schuin aan de overkant van de weg gelegen. Wellicht was men destijds vooral gericht op akkerbouw, maar hield men daarnaast ook varkens op het erf; het houden van schapen en geiten was zeker ook niet onwaarschijnlijk. De boerderij werd in de negentiende eeuw wegens bouwvalligheid gesloopt.

Vervolgens is Villa Molenenk op dezelfde plek in 1912 gebouwd voor sigarenfabrikant D. Muller, maar werd in 1932 onder architectuur van M. van Harte verbouwd voor de familie Ankersmit. De grens tussen Deventer en Diepenveen liep vroeger langs de tuin van deze villa.

In 2015 is deze villa weer gesloopt om plaats te maken voor een nieuwe woonzorglocatie met dezelfde naam.


Boerderij Borgeler Hekke (1799 - 1966)

De boerderij Borgeler Hekke was in de volksmond veel beter bekend als 'het boerderietjen van Sluzeman', omdat deze boerderij in de eerste helft van de 20e eeuw bewoond werd door de familie Sluizeman.

De boerderij stond tot 1966 aan de Laan van Borgele op de plek waar nu het verzorgingscentrum Beeckestein staat. Op deze markante plek kwam je voor 1960 als het ware Diepenveen binnen! Je zag dan rechts de landerijen en boerderijen van Keizerslanden en links die van Borgele. De oudste notering van de Borgeler Hekke in het archief van het schoutambt Kolmschate is van 1601.

De boerderij Borgeler Hekke werd in de loop der tijd ook wel Hekkert of Aan ‘t Hekke genoemd. Hekke betekent hier hek of slagboom bij een oude landweer. De boerderij stond immers op de grens van de Marke Borgele (binnen het schoutambt Kolmschate) en de stad Deventer. Op vijf meter afstand van de boerderij stond tot in de jaren zestig van de vorige eeuw nog een oude stenen grenspaal (markepaal) op de scheiding van beide gemeentes.

Omdat er aan de Wetermansweg naast boerderij Helderman ook een boerderij Hekkert staat, werden de twee ter onderscheid ook wel 'Hekkert bij de Winter' en 'Hekkert bij Helderman' genoemd. De familienaam Hekkert komt in Diepenveen en omgeving tamelijk veel voor. Veel bewoners van beide erven namen deze achternaam aan.

De Borgeler Hekke lag aan de oude weg naar havezate Boxbergen, vroeger Boxbergerdijk, later Boxbergerweg terwijl het eerste stuk nu Laan van Borgele heet. Vroeger was het een zandweg en vooral na zware regenval moeilijk begaanbaar.


Boerderij Het Vlier (1786 - ca 1965)

Boerderij "Het Vlier" stond aan de toenmalige Fliersweg. De boerderij werd bewoond door Ab en Riek Hekkert met de kinderen Stienie, Gerrit en Wim. De boerderij stond waar nu de sportvelden van FC RDC zijn.


Boerderij De Otter (1601 - 1965)

Boerderij "De Otter" stond vlakbij het begin van het Smokkelpad aan de Diepenveense kant bij de Zandwetering. De boerderij stond waar nu Het Vlier 37 staat. Het werd het laatst bewoond door Willem Veenhuis en zijn twee zusters. In 1964 werd er een boedelverkoop gehouden die veel bekijks trok, een jaar later is de boerderij afgebroken. Willem Veenhuis overleed in 1973 en liet bij testament een groot geldbedrag na aan de gemeente Deventer omdat hij erg tevreden was over de afwikkeling van de verkoop.


Boerderij Groenewold - Wijtendaal (1660 - ca 1965)

Boerderij "Groenewold" van de familie Brandwagt was ook een boerderij die moest verdwijnen voor de nieuwe woonwijk. Het Smokkelpad liep vlak langs de achterkant van de zwarte schuur bij de boerderij.



Boerderij de Leeren Lamp (1763 - ca 1965)

De boerderij "de Leeren Lamp" van de familie Hengeveld stond vroeger tussen de huidige straten Gelselaar, Groenewold, Stoevelaar en Het Laar. Op de foto staan moeder Dina Hengeveld-Boschloo met haar drie dochters Gerrie, Hank en Thera.


Bronnen:

  • "Boerderijenkaart gemeente Diepenveen" (1998)", T.A. Kloosterboer, A.J. Mulder, uitgever Schipper, Collectie Stadsarchief Deventer
  • "DiepenvEens", nr. 46 (2022), uitgave van Historische Vereniging Dorp Diepenveen
  • "Wikipedia", geraadpleegd in april en mei 2025

© Samenstelling en vormgeving: Eric A. Slim te Deventer | Sjabloon: html5up.net | Disclaimer
Deze website is gemaakt in samenwerking met de Historische Vereniging Dorp Diepenveen en omgeving en wijkvereniging Borgele - Platvoet