Café's, detailhandel en industrie in Borgele en Platvoet

Onderwerpen:  Oude Platvoet   Nieuwe Platvoet   Café en tuinderij Krommendijk   Tolhuisje Lookersdijk   Bakkerij Teunissen   Tolhuisje Puinweg   Auping   Stegeman   Staatslijn Deventer – Zwolle   Lokaalspoorweg Deventer – Ommen   Watertoren in het Nieuwe Plantsoen   Dijken en kolken   Transformatorstation Platvoet   Rioolwaterzuiveringsinstallatie  

Rond 1900 komt er meer bedrijvigheid in het tot nu toe agrarische gebied van Borgele en Platvoet. De Platvoet groeit uit tot een "uitgaanscentrum" voor gezinnen met het vooroorlogse pretpark bij Hotel Oude Platvoet en de jaarlijkse Paaskermis bij café de Nieuwe Platvoet. Daarnaast vestigen zich vlees- en conservenfabriek Geist (later Stegeman) en de beddenfabriek Auping in Borgele die werkgelegenheid geven aan veel mensen uit Deventer en Diepenveen. Met de groei van de fabrieken worden er ook villa's gebouwd door de rijke fabriekseigenaren.

In een periode 1866 tot 1936 wordt Platvoet en Borgele doorkruist door twee aparte spoorlijnen en krijgt het gebied hierdoor drie stations én drie haltes. Bovendien worden met de opkomst van electriciteit, schoon drinkwater en waterzuivering voor de stad Deventer de benodigde nutsvoorzieningen gebouwd op Platvoet en Borgele die tegenwoordig nog steeds werkzaam zijn.

Hotel Oude Platvoet

Aan de rand van de huidige rotonde Zwolseweg/Overstichtlaan stond al vanaf 1782 de herberg 'Oude Platvoet'.

Het groeide in de eerste helft van de 20e eeuw uit tot het bekende familiehotel Restaurant 'De Oude Platvoet' (voormalig adres Borgel 165 Diepenveen, vanaf 1960 IJsseldijk 8 Deventer), een aantrekkelijke uitgaansgelegenheid met ook een vermaarde speeltuin. Het was een echt familiehotel met een grote speeltuin, die ook veel dagjesmensen trok.

'De Platvoet' werd rond 1961 afgebroken om plaats te maken voor een toegangsweg naar de nieuwe woonbuurt Platvoet.

Zie meer foto's en informatie op de pagina 'Hotel de Oude Platvoet en de speeltuin'

Café Nieuwe Platvoet / Van Weenum

Een mooi stuk historie die nog steeds te zien is, is het pand van voormalig Café Van Weenum aan de Zwolseweg. In de voorgevel is nu nog op de eerste steen te zien dat het pand is gebouwd in 1851. De initialen op deze gevelsteen geven aan dat Albert Van Weenum en Berendina van Leiden hierin hun bedrijf zijn begonnen. Het was oorspronkelijk een combinatie van boerderij en café. Boeren op weg naar de stad legden er graag met hun paard en wagens aan.

Sinds 1990 is Oriëntal Restaurant De Zomertuin van de familie Hu (in 2017 overgenomen van de familie Ha) een culinair begrip in Deventer. U kunt er terecht voor “klassieke” Chinese en Indische à la carte gerechten.

Zie meer foto's en informatie op de pagina 'Café Van Weenum en de Paaskermis'

Bloemisterij en café Krommendijk

Aan het uit 1920 daterende pand de Wetermansweg 2 en 4 waren vroeger café Krommendijk (eigendom van Hendrik Jan) én bloemisterij Krommendijk (eigendom van Johan) gevestigd . Eind jaren vijftig is het café al opgehouden te bestaan, maar in 1972 werd er nog een nieuwe bloemenwinkel aan het achterhuis aangebouwd. Dat werd toen overgenomen door zoon Ab. Op 1 januari 1985 hield de bloemenzaak op te bestaan en wordt het huis een woonhuis.

Ab Krommendijk kan zich tijdens het interview voor de DiepenvEens (uitgave van de Historische Vereniging Dorp Dievenveen) in 2020 nog wel het één en ander herinneren van het hoveniersbedrijf en zijn bloemenwinkel.

Ab is op 15 augustus 1928 geboren in een boerderijtje aan de Molenweg. De vader van Ab, Garrit Krommendijk, bezat een boerderij met 6 koeien, 1 paard, 3 zeugen en kippen. Ook verkocht de familie eigen fruit, groenten en aardappelen. Ab was was de vierde van de kinderen in rij. Arie, de jongste broer van Ab is geboren op 12 juni 1942 en was de beoogde opvolger voor het boerenbedrijf van zijn vader. Door bouwplannen van de gemeente Diepenveen moest de boerderij van de familie Krommendijk wijken, waardoor Arie op zoek ging naar een andere geschikte locatie. Hij trouwde op 27 november 1964 met Dinie Winterman en zij bewoonden vanaf die tijd hun nieuwe onderkomen, een boerderij aan de Ganzekooisweg 16. Als jonge boer van 22 jaar kon hij daar zijn bedrijf uitbreiden. Een jaar eerder al had hij de veestapel van zijn vader daarnaartoe gebracht. Zijn ouders en oudere broer Derk verhuisden in die periode naar de Driehoeksweg en korte tijd later viel de boerderij aan de Molenweg ten prooi aan de slopershamer.

Ab Krommendijk is na de lagere school begonnen met het onderhouden van tuintjes, o.a. bij de familie Knottenbeld aan de Molenweg. Later ging hij aan het werk bij hovenier Schoterman in Epse en in de avonduren ging hij naar een Tuinbouwopleiding aan de Koloniale school in Deventer. Vlak voor zijn huwelijk met Betsy in 1951 ging hij bij zijn schoonvader werken. Na het huwelijk moest het jonge echtpaar op zoek naar een woning die ze vonden aan de Wetermansweg. Op het grondgebied van Anton en Dika de Winter-Nieuwenhuis stond een zomerhuisje. In de oorlog werd het huisje bewoond door mensen uit de stad die door een bombardement hun huis waren verloren.

Dat zomerhuisje was een verhaal apart vertelt Ab: ‘Het was een simpel huisje met halfsteensmuren en asbestplaten op de kap. Binnen stond slechts een kolenkachel en toen kwam die strenge winter van 1953/54. Onze oudste dochter Gerrie, geboren op 26 oktober 1953 was dus nog maar een baby’tje. Zij lag in haar ledikantje met haar voetjes tegen de kachel aan, maar op een ochtend was het zo koud dat ze helemaal blauw van de kou was. Mijn schoonmoeder zei toen dat zij zou nog doodvriezen. Toen zijn we tijdelijk bij mijn schoonouders in huis komen wonen’. Vader Johan bezat aan de Achterweg een oud huisje dat vanaf 1923 werd gepacht door Gerrit van den Berg en zijn gezin. Na die strenge winter heeft hij dat huisje laten verbouwen om er twee woongedeelten van te maken. ‘Tijdens de verbouwing zijn we tijdelijk weer in het zomerhuisje gaan wonen’, zegt Ab. ‘De kinderen van Van den Berg waren het huis al uit, dus de ouders hadden genoeg aan een kleinere ruimte, voldoende voor twee mensen. Het echtpaar van den Berg bewoonde toen de linkerkant van het huis en wij dus de andere kant’. In dat huisje is op 18 mei 1956 Rikie, de tweede dochter van Ab en Betsij, geboren.

Het werk van Ab en zijn schoonvader bestond voor een groot gedeelte uit het aanleggen en onderhouden van tuinen in Deventer en de omgeving. Daarnaast verkocht de familie Krommendijk ook bloemen vanuit een bloemenkasje dat achter het huis stond, o.a. cyclamen werden veel verkocht. ‘Ik heb nog meegemaakt dat wij in het achterhuis een varken vetmestten, dat in het najaar werd verkocht aan slager Regterschot’, lacht Ab. Betsij heeft nog een tijdje een dag in de week in de huishouding bij Dorresteijn op Nieuw Rande gewerkt. Een gedeelte van de woning van de familie Krommendijk deed dienst als buurtcafé. Dit werd in vroegere jaren gerund door Hendrik Jan Krommendijk (1859-1934), de vader van Johan. Later nam een vrijgezelle zus van Johan het café over. Zij heette Wilhelmina maar iedereen noemde haar tante Wim. Doordat ze wat moeilijk liep had ze een stok nodig. ‘Het was net zo'n schopsteel waarmee ze liep’, herinnert Gerrie, de dochter van Ab en Betsij zich. Het adres van deze locatie was vóór de omnummering, toen Diepenveen nog in buurtschappen was verdeeld, Borgele 180. Daarna kreeg de woning twee nummers aan de Wetermansweg, het cafeetje nummer 2 en het hoveniersbedrijf nummer 4.

Vanaf 1 januari 1960 viel de Platvoet onder de gemeente Deventer. Na de bouw van de wijken Borgele en Keizerslanden werd vanaf eind jaren zestig de nieuwbouwwijk De Platvoet gerealiseerd. Om die reden moest ook het huis van Ab en Betsij aan de Achterweg worden afgebroken. Zij waren al eerder met beide dochters verhuisd en woonden vanaf die tijd bij de ouders van Betsij in huis. Het café was al opgehouden te bestaan. Gerrie: ‘Ik zat nog op de lagere school, toen we bij mijn opa en oma aan de Wetermansweg kwamen inwonen, dat moet dus begin jaren zestig zijn geweest. Mijn ouders bewoonden het hoge gedeelte van het huis waar eerder het café was gevestigd. Daarachter was de kamer van mijn zus Rikie en het oude varkenskot in het achterhuis is toen omgebouwd en werd mijn slaapkamer. Opa en oma bleven in het lage gedeelte, aan de zuidzijde wonen’. Eerder werd het voormalige cafégedeelte bewoond door Henk en Wilhelmientje Eilander. Door gezinsuitbreiding werd die ruimte te klein en verhuisden zij naar de voormalige woning van Ab en Betsij aan de Achterweg. Dit huisje kon weer omgebouwd worden naar één woonruimte aangezien de familie Van den Berg er al niet meer woonde.

Ab mocht om medische reden geen zware arbeid meer verrichten en is daarom opgehouden met het hovenierswerk. In die tijd heeft hij met succes een opleiding tot bloemist gevolgd. Eigenlijk was de bestaande ruimte bij het huis in die tijd onvoldoende voor een florerende bloemenzaak en daarom werd in 1972 een nieuwe bloemenwinkel aan het achterhuis aangebouwd. Vanaf dat moment nam Ab het bedrijf over van zijn schoonvader. ‘Eerder verkochten we vanuit de kas al bloemen, maar vanaf de tijd dat de winkel er stond werd het assortiment flink uitgebreid, waardoor ook onze klantenkring groeide’. In de bloemenwinkel kregen Ab en Betsij er een goede hulp bij. Dochter Rikie had aan de Tuinbouwvakschool in Zwolle de opleiding bloemsierkunst gevolgd. Ab: ‘Na wat omzwervingenging Rikie bij ons in de zaak werken en ze verzorgde vooral het bruidswerk en grafwerk’. Ab zorgde voor de winkel, maar maakte zelf ook bloemstukken. Betsij bezorgde de bestellingen en Gerrie hielp mee met het bezorgen wanneer het erg druk was. ‘Zo waren we met ons hele gezin druk voor de zaak’, zegt Ab trots. Vooral voor Moederdag en natuurlijk in de Kersttijd was de familie Krommendijk heel druk.

De bloemenwinkel werd op 1 januari 1985 gesloten. Ab: ‘Mijn gezondheid liet het niet toe om nog langer door te gaan en doordat we geen opvolging hadden, hebben we het bedrijf toen verkocht. De laatste maand waren we erg druk, het was december en alles ging in de opruiming’. In januari heeft Ab de boel opgeruimd en in februari van dat jaar kwam Louk Hartong, oud raadslid voor de VVD van de Gemeente Deventer, hier te wonen.

Ab en Betsij verhuisden naar een appartement in de elfhoog-flat aan de Nijhoffgaarde tegenover het café Van Weenum op de Platvoet, tegenwoordig Chinees restaurant ‘De Zomertuin’. Gerrie en Rikie waren door hun huwelijken al eerder uitgevlogen. ‘Mijn opa en oma, Johan en Gerritje Krommendijk waren al in 1977 verhuisd’, vult Gerrie aan. Drie jaar later werd besloten om te verhuizen naar Olst, immers Betsij was in dat dorp geboren en hoopte te vinden wat zij als kind daar had achtergelaten. Uiteindelijk konden ze hier toch niet hun draai vinden en verhuisden ze naar Deventer. Ab: ‘Toen we nog in Olst woonden ging Betsij altied naar kapper Cellarius aan de Ossenweerdstraote bie het Noorderplein in Dèmter’. De vrouw van de kapper zei tegen Betsij dat aan de Ossenweerdstraat een appartementje al twee maanden leeg stond en dat daar niks op kwam, daar moesten Ab en Betsij maar werk van maken. ‘Dat hebt wie èdoan en toen kon wie die flat zo kriegn’. Ab en Betsij hebben 30 jaar genoten van hun flatje aan de Ossenweerdstraat in de stad, niet ver van de IJssel. Met het verstrijken van de jaren zorgden lichamelijke ongemakken ervoor dat het niet langer verantwoord was om nog zelfstandig te wonen en verhuisden ze naar Woonzorgcentrum Groote & Voorster aan de Smedenstraat in Deventer.


Bakkerij Teunissen

Naast het voormalige tolhuisje stond het pand van kruidenier en bakkerij van Teunissen. Het bedrijf is in 1902 begonnen toen broodbakker Gerrit Teunissen de helft van het dubbele woonhuis aan de Borgele 44 kocht, en een deel liet verbouwen tot een bakkerij.

Hetzelfde jaar trouwde Gerrit met Marie Veldkamp, en samen met knecht Johan Mulder, wisten ze de bakkerij tot een succes te maken. Het gezin kreeg zes kinderen waarvan er twee binnen een jaar overleden. En in 1920 sloeg het noodlot wederom toe door het overlijden van moeder Marie. Een jaar later hertrouwt Gerrit met Hermien Oonk uit Wierden en komt er weer rust en regelmaat in hun leven.

In 1925 werd besloten om het pand Borgele 90 erbij te kopen en dat werd verbouwd tot bakkerij met winkel waar ook grutterswaren werden verkocht.

In 1937 wordt de zaak overgenomen door zoon Jo met zijn kersverse vrouw Truus Overvelde. Hij leerde haar kennen na een avondje dansen in het verderop gelegen "De Oude Platvoet" en ze trouwden in 1937.

Vader Gerrit en Hermien verhuisden vervolgens Diepenveen. Zoon Jo verhuisde met het hele bedrijf naar een huis ernaast dat toen bekend stond als Borgele 161. Het assortiment werd vervolgens uitgebreid met drogisterij artikelen.

In 1970 stopte Jo en Truus Teunissen met hun bedrijf en verhuisde naar Diepenveen. Hetzelfde jaar werd het pand gesloopt.


Het Tolhuisje aan de kruizing Diepenveensche Puinweg - Boxbergerweg (later Laan van Borgele)

Er was halverwege de 19e eeuw een nieuwe weg aangelegd tussen Deventer en Diepenveen, de Diepenveensche Puinweg. Omdat de aanleg een aardige duit kostte, werd er tol geheven om de weg te kunnen financieren. Er stond vanaf 1849 een tolhuisje op de hoek Tolhuis Diepenveensche Puinweg - Boxbergerweg.

(De tolpoort aan de Laan van Borgele anno 1909 met de toenmalige tolgaarder Jan Brummelkamp met zijn gezin en familie)

Mensen gingen daar liever niet langs, dus om de tol ontlopen, fietste of liep men vanaf de Zandwetering over de landerijen naar de stad en omgekeerd via een smal pad. Hierdoor ontstond de naam Smokkelpad. Er werd dus niet daadwerkelijk gesmokkeld in de zin van dat er goederen stiekem vervoerd werden, het ging erom om jezelf stiekem ‘over de grens’ te krijgen. In 1914 werd de tol feestelijk opgeheven en de slagboom verwijderd. De Boxbergerweg liep toen nog gewoon rechtdoor en was niet verhard.

Na WO2 werd het verkeer steeds drukker. Dat resulteerde in de plaatsing van de paal met het handbord "Let Op" op de splitsing van de Boxbergerweg met de toenmalige Oranjelaan richting Diepenveen. Als je vanuit Deventer linksaf naar Diepenveen wilde, moest je zorgen, dat je goed rechts aanhield om niet in botsing te komen met tegemoet komend verkeer. De splitsing was zeer onoverzichtelijk. Tegenwoordig is hier de rotonde Havezatelaan/Laan van Borgele.


Beddenfabriek Auping

De historie van het bedrijf gaat terug tot 1888, toen de Deventer smid Johannes Albertus Auping van het Sint Geertruiden Gasthuis in zijn woonplaats de opdracht kreeg om hygiënische bedden te leveren, in plaats van de tot dan toe gebruikelijke stromatrassen. De jonge smid Auping had oorspronkelijk nog geen idee hoé, maar nam de uitdaging aan. En het lukte hem. Met een snijbonenmolen wist hij staaldraden tot spiralen te draaien, die hij vervolgens in elkaar vlocht. Auping leverde hierdoor bedden met gevlochten staaldraden, gespannen in een metalen frame. De producten werden in de handel gebracht onder de naam Auping's stalen gezondheidsmatras.

In 1912 legde Johannes de eerste steen voor een fabriek aan de Laan van Borgele in Diepenveen, waar Auping nog tot 2014 bedden zou produceren.

Vanaf de jaren 40 ging Auping zich alsmaar meer toespitsen op bedden en matrassen. In de opeenvolgende decennia ontwikkelde het bedrijf tientallen bedden en zorgde het voor een unieke touch in talloze slaapkamers. Interieurmode werd hot topic en ook de vraag naar personalisatie steeg aanzienlijk, iets wat Auping maar al te goed begrepen had. De bedden van Auping werden niet enkel in verschillende afmetingen geproduceerd, maar ook in verschillende kleuren. Zo vond iedereen iets in zijn gading. Het elegante divanbed Cleopatra, het very sixties-bed Ariadne, de couchette (slaapbank), de magnifieke Auronde… Bij elk ontwerp toont Auping zich innovatief en marktgericht. Auping ging altijd mee met z’n tijd en focuste daarbij steevast op de toekomst, en laat dat tot op vandaag de sleutel tot succes blijken te zijn.

Auping werd vooral bekend door het houten bed 'Auronde', in 1973 ontworpen door Frans de la Haye. Dit model werd een klassieker, tot 2009 waren er al meer dan een miljoen exemplaren van gemaakt. Een ander succesvol product was het door Dick Cordemeijer ontworpen Cleopatra divanbed, waar tussen 1953 en 1982 ±700.000 exemplaren van gemaakt werden. In 1988 verkreeg de fabriek het predicaat Koninklijk.

In 2014 verhuisde het familiebedrijf naar een industrieterrein in Deventer. De oude fabriek is in 2022 afgebroken en vervangen door een soortgelijke woongebouw.


Vleeswarenfabriek Stegeman

De vleesverwerkende fabriek Stegeman is ontstaan uit de spekslagerij van Jan Stegeman die in 1865 zijn bedrijf in de Papenstraat begon. In 1916 vestigde Stegeman zich in Borgele naast de fabriek van Auping. Toen kocht Zoon Bert Stegeman de gebouwen en een deel van het machinepark van de failliete Vleeswaren- en Conservenfabriek Creosoteria van spekslager P. Geist aan de Laan van Borgele.

In de stad had Bert Stegeman een paar slachterijen en winkels. Nu kon hij het slachten en de vleeswarenproductie samenbrengen onder één dak. Men maakte er vleeswaren, vleesconserven, groenteconserven, vruchtenconserven, jams en ook soepen. Het bedrijf ging L.J.P. Stegeman & Co heten toen Johan van Beld deelnam in de fabriek.

Het bedrijf groeide en Stegeman werd zo een grote werkgever in Deventer en Diepenveen. In 1940 werkten er zo’n 250 man. In 1969 werd Stegeman & Co na de grenscorrecties weer een Deventer bedrijf.
In 1981 verhuisde de fabriek naar het industrieterrein van Deventer. De oude fabriek werd afgebroken.

Staatslijn Deventer – Zwolle

In 1866 werd, vijf jaar nadat koning Willem III op 22 oktober 1861 de eerste steen van een pijler van de spoorbrug bij Zutphen heeft gelegd, het traject Arnhem - Zwolle in gebruik genomen. Eerder wilden particulieren een spoorlijn van Deventer naar Zwolle via Raalte, maar de financiering kwam niet rond. Het toenmalige kabinet besloot in 1860 om de belangrijkste verbindingen noord-zuid op staatskosten aan te leggen. In het oosten van Nederland werd o.a. de lijn Arnhem-Zwolle door de Maatschappij tot Exploitatie van Staatspoorwegen ofwel Staatsspoor (SS) geëxploiteerd.

(Treinhalte De Platvoet op 25 maart 1962)

De nieuwe Staatsspoorlijn liep door Diepenveen, dwars over landgoederen. Uiteraard eisten de bewoners daarvan een halteplaats en in 1866 werd aan de Sallandsweg de halte ‘Diepenveen’ geopend. In 1891 kwamen daar nog twee stopplaatsen bij: Platvoet en Rande (Wetermansweg). Stopplaats De Platvoet lag bij het voormalige buurtschap De Platvoet, maar de exacte plek is mij nog niet bekend. De stopplaats Platvoet is geopend in 1891 en weer opgeheven in 1927.

Tien jaar later bouwde men bij de overgang Sallandsweg een echt station, vlakbij huize Oud Rande. Daar woonde de invloedrijke familie Cost Budde, die zeker op een echt station zal hebben aangedrongen in plaats van een stopplaats. Indien de heer des huizes met de trein wenste mee te gaan, werd er van uit het huis een signaal naar het station gegeven, waarop er voor meneer een stoel op het perron werd klaargezet. Die luxe kennen we tegenwoordig niet meer...

Andere invloedrijke families vlakbij waren die van baron Stratenus en zijn gezin, die op Nieuw Rande woonde, en van burgemeester W. J. Doffegnies, die een villa op de Sallandsweg bezat. Met de trein was het praktischer om te reizen want er waren nauwelijks verharde wegen die geschikt waren voor auto’s. Zo konden familieleden en bezoekers makkelijker in Diepenveen komen en de ‘heren’ snel in Apeldoorn, Den Haag of Amsterdam.

Vanaf 1910 kreeg het station de naam ‘Diepenveen-West’, omdat er toen een station aan de oostkant van het dorp werd geopend. De stopplaats Rande, geopend in 1891, lag tussen de huidige stations Deventer en Olst, bij de spoorwegovergang met de Wetermansweg.

Alle haltes werden tussen 1918 en 1921 opgeheven. Het station bleef geopend tot mei 1936 en nog kort gedurende het begin van de Tweede Wereldoorlog; de lijn is diverse malen gebombardeerd. Het gebouw werd in 1970 gesloopt en alleen de spoorlijn bestaat nog steeds.

Lokaalspoorweg Deventer – Ommen

(OLDO-trein station Diepenveen Oost)

De Overijsselsche Lokaalspoorweg-Maatschappij Deventer - Ommen (OLDO) legde de spoorlijn Deventer - Ommen aan, die werd geopend op 31 augustus 1910. De lijn werd voor het eerst geëxploiteerd op 1 oktober 1910 door de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (SS). Na de fusie van SS en de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HSM) geschiedde dit door de Nederlandse Spoorwegen.

Het plan om een rechtstreekse lijn van Deventer naar Raalte aan te leggen werd pas in 1910 gerealiseerd met een lokaalspoorweg. Deze werd aangelegd door de Overijsselsche Lokaalspoorweg-Maatschappij Deventer - Ommen (OLDO) en geëxploiteerd door de Staatsspoorwegen. De eerste trein met genodigden voor de feestelijke opening vertrok op 24 september 1910. Vanaf 1 oktober reed de trein vier tot zes keer per dag.

Het tracé ging vanaf station Staatsspoor Deventer via halte Boksbergerweg in Deventer, halte De Platvoet in Diepenveen en boog daarna af naar de oostkant via het station Diepenveen-Oost, over landgoed De Hoek met een eigen stopplaats en tenslotte naar station Eikelhof en daarna richting Ommen. Bij de spoorwegovergang aan de Oranjelaan werd een stationskoffiehuis gebouwd.

De OLDO-lijn was ook bestemd voor goederenvervoer en veetransport. De lijn bleek echter moeilijk te exploiteren, o.a. door het toenemende autobusvervoer, de afname van goederenvervoer en na 1930 door de crisis. De N.V. Nederlandsche Spoorwegen (sinds de fusie in 1917) besloot daarom om aparte lokaalspoorlijnen op te heffen.

De laatste trein van de OLDO-lijn reed op 14 mei 1935. Op diezelfde dag werd echter de autobuslijn Deventer-Ommen in gebruik genomen, met evenveel feestelijkheden als bij de eerste trein in 1910.

Station Diepenveen-Oost kreeg na de sluiting in 1935 allerlei functies, zelfs als Groene Kruisgebouw. In 1986 is het gesloopt en alleen het tegeltableau ‘Diepenveen-Oost’ uit de gevel is bewaard en nu onderdeel van het OLDO-monument aan de Boschhoekweg.

Halte De Hoek wordt nog met een bordje aangegeven op het terrein van de Sallandsche Golfclub ‘de Hoek’. Het voormalige station Eikelhof in nu nog te zien als woonhuis, bij het huis staat als herinnering aan het verleden een vooroorlogse slagboom.

Na de sluiting werd een vervangende busdienst met grotendeels dezelfde route ingelegd door de firma A.H. Hardon uit Deventer, die in 1942 is opgegaan in autobusonderneming Salland.


Watertoren in het Nieuwe Plantsoen

In de 19de eeuw werd ontdekt dat drinkwater uit ondiepe waterputten met ziekmakende bacteriën onveilig was. En dat diep grondwater, dat was gezuiverd in dikke zandbodems, wel veilig was. Zo werd de waterzuivering ontdekt.

De watertoren van Deventer werd in 1893 opgeleverd aan de Ceintuurbaan, op de hoogste plek van Deventer, een rivierduin. Onder dit duin bevindt zich een flinke voorraad zuiver water, dat door een pompstation wordt opgepompt. De watertoren fungeert als reservoir, waarbij hij water opslaat en onder druk verdeelt naar omliggende woningen. De hoogte van een watertoren is cruciaal voor zijn functie. Water stroomt van nature naar lagere punten, en door water op hoogte op te slaan, wordt de zwaartekracht benut om druk te creëren. Hoe hoger de toren, hoe groter de druk. De watertoren is dan oom flink van omvang: hij meet 53 meter en de top is dan ook vanuit grote delen van de stad zichtbaar. De wateroren is nog steeds als zodanig in gebruik!

De toren werd ontworpen door Jan Anthony Mulock Houwer (1857-1933), die van 1883 tot 1900 stadsbouwmeester van Deventer was. De bouwstijl is neo-renaissance. Men heeft veel aandacht besteed aan het uiterlijk van de toren, opgetrokken in rode baksteen, met elegante dakkapellen, natuurstenen consoles en speklagen, spanningsbogen boven de vele raampartijen en mooi siermetselwerk.

Toen men in 1892 met de bouw begon was de omgeving van de toren een open vlakte. In de periode 1914-1915 legde de gemeente Deventer rondom de toren het 18 hectare groot bosrijk Nieuwe Plantsoen aan naar ontwerp van landschapsarchitect Leonard Springer. Het is nog steeds een populair wandelgebied met de aantrekkelijk uitziende watertoren als baken ernaast.

Dijken en kolken

Nederland is een echt ‘dijkenland’. Dijken zijn niet weg te denken uit de lagere delen van ons landschap, zoals dat ook in het gebied Borgele-Plavoet het geval is. Dijken zijn verbonden aan de strijd tegen het water en daarmee ten diepste verbonden aan onze cultuur.

Het gebied Rande, gelegen in het moerassig gebied tussen de Sallandse heuvelrug en de geulen van de IJssel, was in de vroege middeleeuwen geen veilige plek om te vertoeven. Bij hoge waterstanden had de IJssel een bedding van kilometers breed. Vandaar dat gebruik werd gemaakt van de hoger gelegen dekzandruggen om te wonen en dieren te houden. Via de laagten en geulen in het dekzandlandschap kon het water afwateren op de IJssel. Maar bij hoog water echter stroomde het water in omgekeerde richting. Het rivierwater overstroomde dan de lagere delen van westelijk Salland. In de loop van de eeuwen groeiden de losse stukken oeverwal door opslibbing aaneen en slibden de uitwateringsgeulen dicht. Hierdoor veranderde de afwatering volledig.

Door bevolkingsgroei in de 11e eeuw nam de druk op de beschikbare ruimte toe. De vroege bewoners trokken ook de minder geschikte gebieden in. Het waren de grondeigenaren dan wel de gebruikers van de hoeven in de buurschappen Rande en Borgele die in de periode 900-1200 gezamenlijk de eerste inspanning leverden om de aanwezige wateroverlast te bezweren.

Aanvankelijk legden de diverse buurschappen langs de IJssel lokale dijkjes aan ter bescherming van hun akkers. Zo werd ter bescherming tegen het IJsselwater bij Rande een dijk aangelegd. Het is daarmee een van de oudste stukken van de dijk Deventer-Zwolle. Voor de afvoer van het overtollige water naar de IJssel was dus een uitwateringssluis nodig. De naam van deze uitwateringssluis, het Randerzyl, staat vermeld in bewaard gebleven documenten uit 1240 maar het zijl zelf zal van eerdere datum zijn. Het sluisje markeerde de grens tussen Hamaland en Salland. Het verloor zijn functie na de aanleg van de weteringen.

Het Randerzyl was opgetrokken uit Bentheimer zandsteen en werd bij de dijkverhogingswerkzaamheden in 1922 grotendeels gesloopt. Bij werkzaamheden ten behoeve van de IJssellinie in het midden van de twintigste eeuw zijn nog restanten van dit sluisje teruggevonden.

Sallands dijkrecht en het ontstaan van de weteringen

Na oprichting van de marken Rande en Borgele omstreeks 1240-1250 zal de aanpak lokaal zijn verbeterd. Op de huidige Platvoet maakte men bij de dijkaanleg gebruik van de aanwezige hoge zandrug die een natuurlijke dijk vormde en het overtollig zand werd gebruikt voor dijkverbetering op andere plekken zoals bij de huidige Lookersdijk en verderop bij de Randerstraat. De Lokersdijk en de Platvoetsdijk zijn hierdoor, inclusief de dijkzolen, van grote archeologische en historisch geografische waarde. Maar met enige regelmaat bleven grote problemen door wateroverlast bestaan.

Rond 1300 waren de waterkeringen tussen de IJssel en de landerijen tot een aaneengesloten dijklichaam uitgegroeid. De aaneengesloten dijk had als nadeel dat het water uit de hoger gelegen delen van Salland niet meer op de IJssel kon afwateren. Het hoopte zich op in de lage komgronden langs de rivier. Dit was de reden dat de Utrechtse bisschop Guy van Avesnes in 1308 naar Salland kwam om op de Spoolderberg bij Zwolle met zijn raadgevers, van wie de burggraaf van Utrecht Ghisebrecht uten Goye met name werd genoemd, de problemen te bespreken. Er werden voor het gebied tussen de Hunnepe en de Zuiderzee regels opgesteld om overstroming te voorkomen. Deze regels, zo’n vijfendertig in getal, zouden bekend worden als het Dijkrecht van Salland. De bisschop en zijn raadgevers concludeerden dat de oplossing tegen de wateroverlast lag in het verbeteren van de dijken en in het graven van afwateringskanalen parallel aan de IJssel. Hiervoor werden bestaande natuurlijke waterlopen met elkaar verbonden. Zo kwamen Sallandse weteringen zoals de Zandwetering en Soestwetering tot stand, die het oppervlaktewater in noordelijke richting naar het Zwarte Water bij Zwolle moesten afvoeren. Daarnaast werden er overal leigraven en tochtsloten gegraven die weer op de weteringen uitkwamen.

Dijkdoorbraken

De dijkschouw van de dijken binnen het Schoutambt Colmschate werd “Brikskampsche Schouw” genoemd en bevatte het gedeelte tussen de Swormer toren van de Sallandse landweer, bij de kruising van de Oxersteeg met de Schipbeek, tot aan de Randerzyl bij de Randerstraat. Deze straat vormde de scheiding van het Schoutambt Colmschate met het Kerspel van Olst. Het Sallands dijkrecht van 1308 bevatte ook voor het schouwen duidelijke richtlijnen en vormde daarmee het begin van het geïnstitutionaliseerde waterbeheer in Overijssel.

Ondanks de dijkschouw en andere maatregelen ondervond de IJsseldijk veel schade van de uitschurende werking van het IJsselwater. De ondergraven waterkering moest dan ook van tijd tot tijd gedeeltelijk landinwaarts verlegd worden. De kolken in Rande, Tjoene en Borgele bij de IJsseldijk en Lookersdijk getuigen van de vele heftige overstromingen die plaatsvonden.

Ook de Snippelingsdijk brak met enige regelmaat door en in 1658, bij een zeer hoge waterstand, werd de dijk zelfs bewust doorgestoken om Deventer te ontlasten. De overlast betrof niet alleen Deventer maar ook het platteland tot aan Heeten toe. Nadat men de Snippelingsdijk als overlaat ging gebruiken waren er in Rande, Tjoene en Borgele geen dijkdoorbraken meer.


Transformatorstation Platvoet

Vanaf 1895 werden de eerste elektrische centrales gebouwd in Overijssel. Na verloop van tijd groeiden de productie-eenheden in omvang en ontstonden de centrales zoals we ze nu kennen.

In Hengelo werd in 1914 elektriciteitsmaatschappij Twentsch Centraal Station opgericht (TCS). In 1911 richtten de gemeentes Zutphen, Deventer en Zwolle de elektriciteitsmaatschappij N.V. IJsselcentrale (IJC) op. In 1918 verwierf IJC de rijksconcessie voor de levering van elektriciteit in heel Overijssel.

In 1928 verliet Zutphen de vennootschap. In 1949 ging het particulier TCS op in de N.V. IJsselcentrale. Het leveringsgebied omvatte de gehele provincie Overijssel en het zuidelijk deel van de provincie Drenthe.

In 1938 nam IJC het besluit tot aanleg van een “ultra” hoogspanningslijn voor 100 kV tussen Zwolle en Deventer. Met de reële dreiging van een oorlog werd in 1939 met TCS een overeenkomst gesloten tot de bouw van een koppellijn tussen Deventer en Hengelo. In Deventer was een verbinding voorzien met het Gelderse net. Hiermee werd het fundament gelegd van het 110 kV-net van Overijssel.

De hoogspanningslijn Zwolle - Deventer werd op 10 september 1940 in gebruik genomen, de lengte was 33 km, en telde 80 masten van het hamerkoptype.

Het eindpunt van de hoogspanningslijn was het provisorium van Deventer, dat lag in het gebied Platvoet. Een provisorium is een tijdelijke installatie de de hoogspanning omzet in bruikbare spanning voor woningen en (kleine) bedrijven. Het provisorium op de Platvoet werd in 1952 vervangen door het huidige transformatorstation.

Deventer kreeg in 1968 een tweede trafostation. Het was gelegen aan de zuidoostelijke kant van de stad en is genoemd naar het gelijknamige industrieterrein: Bergweide. Vanuit het bestaande station Deventer, dat nu de toevoeging "Platvoet" kreeg, werd een hoogspanningslijn aangelegd naar het nieuwe station.

Inmiddels zijn er plannen om het overbelaste netwerk met een derde transformatiestation uit te breiden…

Bovenstaande informatie is afkomstig van de website HoogspanningsNet, een onafhankelijke website over groot elektriciteitstransport vrijwillig beheerd door hobbyisten en professionals buiten werktijd.
U kunt een zeer uitgebreide beschrijving van de historie van het elektriciteitsnet in Overijssel lezen in de door hen samengestelde PDF uitgave “Hoogspanningslijnen in Overijssel en Zuid-Drenthe”.


Rioolwaterzuiveringsinstallatie Platvoet

(De waterzuiveringsinstallatie en links het evenemententerrein met de paaskermis)

In de wijk Platvoet ligt nabij de IJssel aan Roland Holstlaan de rioolwaterzuiveringsinstallatie voor Deventer.

In de 19de eeuw werd ontdekt dat drinkwater uit ondiepe waterputten met ziekmakende bacteriën onveilig was. En dat diep grondwater, dat was gezuiverd in dikke zandbodems, wel veilig was. Zo werd de waterzuivering ontdekt.

Afvalwater is vervuild. Als dat zomaar geloosd wordt in sloten, meren en andere wateren dan komt de gezondheid van mensen, dieren en natuur in gevaar. In 1970 werd dan ook de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater ingevoerd en werden er rioolwaterzuiveringsinstallaties gebouwd om het rioolwater te zuiveren. Hiervoor zijn zuiveringsschappen opgericht die later fuseerden met het waterschap. De kwaliteit van het oppervlaktewater verbeterde vervolgens aanzienlijk. 

Onder de straat liggen door de hele gemeente honderden kilometers leidingen. Hiervoor zijn putten, straatkolken en honderden pompjes aangelegd. Het hele systeem zorgt er voor dat afvalwater bij de rioolwaterzuivering aan de Roland Holstlaan komt. Eerst worden grove delen uit het water gezeefd zoals hout, plastic, poep, wc-papier, doekjes en bladeren. Dit afval wordt apart verwerkt. Dan gaat het water naar een voorbezinkbak waar kleinere deeltjes de tijd krijgen om naar de bodem te zakken zoals steentjes, zand en etensresten. Na de mechanische zuivering gaat het water naar de beluchtingstank waar het water biologisch wordt gezuiverd door bepaalde bacteriën (actief slib). Vervolgens gaat het water naar de nabezinktank. Daar gebeurt hetzelfde als in de voorbezinkbak: het water komt tot rust en de slibvlokken (bacteriën) zakken naar de bodem. Het gezuiverde water wordt vervolgens geloosd in de IJssel.


Evenemententerrein Platvoet

Omdat op het voormalige Platvoetterrein woningbouw is gekomen is er in 2008 iets verderop een nieuw evenemententerrein gerealiseerd. Het terrein ligt naar de waterzuiveringsinstallatie aan de Roland Holstlaan. Sindsdien wordt hier de jaarlijkse paaskermis, circus, het Deventer stadfestival en andere evenementen gehouden.

Bronnen:

  • "Een Metamorfose" (2000), Henk J. van Baalen & H.J.M. Olthesen, eigen beheer
  • "DiepenvEens", nr. 46 (2022), uitgave van Historische Vereniging Dorp Diepenveen
  • "Wikipedia"", geraadpleegd in april 2025
  • “Canon van Nederland, een website ontwikkeld in opdracht van stichting entoen.nu en onderhouden door het Nederlands Openluchtmuseum
  • "Drie stations en drie haltes in Diepenveen"", Lamberthe de Jong, Nieuwsbrief nr. 26 van Historische Vereniging Dorp Diepenveen en Omgeving
  • "HoogspanningsNet" website"
  • "Waterschap Drents Overijssels Landschap" website

© Samenstelling en vormgeving: Eric A. Slim te Deventer | Sjabloon: html5up.net | Disclaimer
Deze website is gemaakt in samenwerking met de Historische Vereniging Dorp Diepenveen en omgeving en wijkvereniging Borgele - Platvoet